Nakijkcommissie: toets als leermiddel

Op het moment dat leerlingen een cijfer krijgen, stopt het leren. Niet meteen alle toetsen weggooien… er valt meer te halen uit de summatieve toetsen.

De Nakijkcommissie

Ontstaan

Het idee van de toetscommissie is op twitter ontstaan. Iris Driessen was haar berg nakijkwerk beu. Zo ontstond het idee van de nakijkcommissie. Het concept is door Frans Droog vastgelegd. De dag hierna sprak een collega mij aan. Hij had de blog van Frans Droog gelezen en gezien dat ik hier ook warm voor liep. Hij was enthousiast, dus hebben we besproken hoe wij het gaan aanpakken. Dit schooljaar heeft hij het zijn klas uitgelegd en heeft het gewoon gedaan.

Onderbouwing

Op onze school is het beleid dat alle toetsen besproken worden. Hierbij maken leerlingen een foutenanalyse. We willen dat ook de summatieve toetsen een leermiddel zijn. Maar leerlingen die tevreden zijn met hun cijfer missen nogal eens de motivatie om kritisch te kijken naar hun fouten. De nakijkcommissie zorgt voor een collectieve verantwoordelijkheid voor de toetsen: hoe ze gemaakt worden, hoe ze beoordeeld worden en hoe ze besproken worden. Daarnaast wordt er nog geleerd nadat de toets afgenomen is (voornamelijk door de toetscommissie zelf). Doorgaans worden bij een toets voornamelijk kennis en vaardigheden gereproduceerd en toegepast. Wanneer leerlingen zelf moeten nakijken, moeten ze meer weten dan één juist antwoord. Ze moeten kunnen oordelen over allerlei juiste antwoorden. De leerlingen gebruiken hogere cognitieve vaardigheden zoals het analyseren en evalueren. De nakijkcommissie moet hun keuzes kunnen verantwoorden aan hun klasgenoten. Waarom is iets goed of fout? Of nog moeilijker: wanneer een antwoord niet volledig juist, maar slechts deels goed, wat voor beoordeling is het dan waard? De nakijkcommissie moet de kennis van anderen analyseren (verklaren, herkennen en vergelijken) en ze moeten deze kennis evalueren (oordelen, selecteren en rechtvaardigen) tijdens het nakijken en nabespreken. Dit stimuleert diep leren.

Opzet

Mijn collega en ik hebben gekozen om de toetscommissie in de derde klas in te voeren bij de proefwerken. Het kan niet bij toetsen die meetellen voor het schoolexamen, hierdoor komen we op vijf momenten. Voor deze toetsen krijgen de leden van de nakijkcommissie geen cijfer, in plaats daarvan komt in het leerlingvolgsysteem een vrijstelling te staan.
De nakijkcommissie bestaat uit zes willekeurig gekozen leerlingen en iedere leerling neemt één keer deel. Bij het toetsmoment krijgen deze leerlingen te horen dat ze in de commissie zitten. Terwijl hun klasgenoten de toets maken, maken deze zes leerlingen in een andere lokaal gezamenlijk een nakijkmodel. Hiervoor krijgen zij dezelfde toets als hun klasgenoten. De puntentelling staat vast en is vermeld op de toets. Het is belangrijk dat het nakijkmodel van goede kwaliteit en correct is. De leerlingen mogen voor het maken van het nakijkmodel alle hulpmiddelen gebruiken, zoals hun boeken. De les hierna kijken de leden van de nakijkcommissie de toetsen in de les na. In geval van twijfel overleggen ze met elkaar en eventueel met de docent. De les daarna is de toetsbespreking. Ieder lid heeft een groepje van vier medeleerlingen. Ze bespreken de correcte antwoorden en verantwoorden hun keuzes. De medeleerlingen zijn kritisch en controleren of hun werk goed is nagekeken.

Ervaring

Mijn collega heeft eerder met de toetscommissie gewerkt dan ik en was erg te spreken over de betrokkenheid van de leerling. Dit herken ik, de leerlingen nemen het heel serieus. De eerste nakijkcommissie dacht dat ze er makkelijk vanaf kwamen, maar ze kwamen hier snel op terug. Het nakijken viel ze tegen, het was heel moeilijk. Gelukkig hebben ze heel veel overlegd. Ze hebben gediscussieerd bij het maken van het nakijkmodel en bij het nakijken hebben ze antwoorden aan elkaar voorgelegd en besproken. Het kwam erop neer dat leerlingen zo’n 10 minuten kost om een toets te corrigeren.
Als docent bekijk je toch alle toetsen en stel je nog wat kritische vragen aan de nakijkers voordat zij het gaan bespreken. Dit waren minimale aanpassingen, de betrouwbaarheid van het nakijkwerk is heel goed. Zelfs zonder beloning of straf voor het nakijken, de leerlingen willen het voor elkaar serieus, zorgvuldig en eerlijk doen.

Al met al win je als docent geen tijd, het kost het minder moeite wanneer je het werk als docent zelf nakijkt. Maar de opbrengsten voor de collectieve verantwoordelijkheid en dat de klas na de toets actief bezig blijft met de stof maakt het alles meer dan waard. Wij gaan zo door!!!

Iris, bedankt!!

Mini-blog: Reünie

Leuk, afgelopen week bestond onze school 100 jaar. Zo leuk om oud-leerlingen weer te spreken. Ik weet waar ik het voor doe en de afgelopen jaren gedaan heb.
Bijvoorbeeld: Een leerling die twee jaar geleden geslaagd is voor haar vmbo-TL is nu begonnen aan HTS technische natuurkunde. Een andere leerling doet leraaropleiding natuurkunde. Ze waren allebei mentor-leerlingen en allebei meisjes.
Doe ik als natuurkundeleraar toch iets goed voor onze sector.

Mini-blog: Mentor en vader

De titel had ook kunnen zijn werk & privé.

Ik ben al jaren mentor van een 4e klas. De introductieactiviteit is een reis. Ik vind het belangrijk om als mentor bij deze groepsactiviteit te zijn, net zoals ik het examenfeest belangrijk vind om bij te zijn. Dit is een persoonlijke beroeps-waarde van mij. Deze beroepswaarde verschillen per persoon en wil ik zeker niet anderen opleggen of alleen maar het gevoel geven dat ik dat wil.

Maar deze waarde staat onder druk. Hoeveel levert mij deze investering op en hoeveel kost het me? Als vader van 3 laat ik het thuisfront door onmogelijke hoepels springen, zeker nu dit jaar opa & oma op vakantie waren waar geen beroep op gedaan kon worden. Kinderen naar de voorschoolse opvang, na school vaker naar de opvang. De jongste een dag extra. De middelste niet naar training. En mijn vrouw die haar benen onder haar lijf uit rent.

Van de begeleiders was er dit jaar maar één mentor uit de 4e klas (ik dus…). Moet ik volgend jaar wel weer mee? Hoe zwaar wegen mijn beroepswaardes tegen mijn gezinswaardes?

Flipped Classroom, exacte vakken en lezen

Laat ik beginnen met het onderstrepen van het doel van de “Flipped Classroom”:
Het creëren van meer effectieve contacttijd per leerling.

Ik schrijf deze blog naar aanleiding van een blog van Doug Lemov over het belang van lezen en de bedreiging van de Flipped Classroom.

Ik onderschrijf het belang van lezen en ben het eens met zijn argument dat niet alles zo leuk mogelijk hoeft te zijn. Alleen vergeet Doug Lemov de keerzijde van dit verhaal. Ik geef natuurkunde en ben mentor van een 4 vmbo-TL klas. Een paar jaar geleden had ik een klas waar 14 van de 24 leerlingen dyslectisch waren. Waarom kiezen deze leerlingen natuurkunde? Volgens mij niet omdat ze minder moeten lezen, maar volgens mij omdat deze leerlingen niet bang zijn voor een uitdagend vak, waar je niet kunt leunen op reproductie. Deze leerlingen hebben juist een sterk probleem-oplossend-vermogen en zien verbanden. Ze zouden niet misstaan op havo. Maar ze hebben een handicap als het gaat om toetsen: tekst.

Dat is hetzelfde punt als wat Doug Lemov maakt: in de “echte wereld” zul je ook complexe teksten tegenkomen. Het is belangrijk dat je deze teksten leert lezen en dat je ervaring hebt met deze teksten.

Maar waarom wordt de Flipped Classroom hier bij gesleept? In 3 havo had ik een geschiedenisdocent die prachtig kon vertellen. Ik heb het hele jaar geen boek gezien. Bijna iedere docent, doceert toch? Bijna iedere docent geeft wel eens klassikaal uitleg. De kern van flipping the classroom is dat je heel de klas bereikt zonder dat dit ten koste gaat van de contacttijd. Ze krijgen de uitleg voor de les, waardoor ik in de les mijn tijd kan verdelen over alle leerlingen.

Drie dingen die ik niet wist voor ik begon aan mijn HBO-master

Verschillen tussen een universitaire master en een HBO master

Toen ik aan de Master Leren & Innoveren begon was ik in de veronderstelling dat het niveau van een HBO-master lager zou zijn dan een universitaire master. Een havo-diploma geeft toegang tot een HBO en een vwo-diploma geeft toegang tot universiteit en ik was in de veronderstelling dat in het bachelor-master-system een HBO-master tussen HBO en universiteit in zit.

Drie dingen die ik niet wist:

Lees verder…

Terugblik: Eigenaarschap (3 vmbo)

In 3 vmbo laat ik leerlingen kennismaken met de geschiedenis van de natuurwetenschap. Wie was die naam achter de eenheid?

Deze opdracht heb ik overgenomen van mijn voorganger. Het is een praktische opdracht die nog in het programma stond, maar dan als verslag. Leerlingen vonden het fijn dat ze hier een goed punt voor konden halen, ook al was hun natuurkundig inzicht niet zo sterk. Maar leerlingen vonden het ook saai.

In het schooljaar ’13/’14 heb ik bij Nederlands een keer een debat geobserveerd van mijn mentorklas. Wauw, wat een energie. Kan ik bij natuurkunde het debat ook ergens inzetten?

De beste natuurkundige wetenschapper

Dat was het begin van de vernieuwde opdracht. Het kennismaken en literatuur-onderzoekje naar de geschiedenis van de natuurwetenschap zit er nog steeds in. Sterker nog, goed onderzoek doen is belangrijker omdat je anderen moet overtuigen.

Voor de opdracht kiezen leerlingen een wetenschapper, veel leerlingen kennen al wat wetenschappers en weten een beetje wat ze gedaan hebben, maar ik geef leerlingen als huiswerk op dat ze zich een beetje oriënteren. Het is een individuele opdracht en wetenschappers kunnen per klas maar 1x gekozen worden.

De opdracht bestaat uit drie onderdelen:
– Onderzoek
– Pitch
– Debat

Na het debat wordt er gestemd.

Lees verder…

The city that creates the future

Een goed verhaal van Rob van Gijzel op TEDxEindhoven afgelopen 8 juli. De focus in dit verhaal ligt op technologie, maar het verbinden en co-creëren tussen verschillende sectoren is volgens mij de kern. Ik denk dan meteen aan onderwijs, en dan niet de angst voor technologie, maar de rol van primair en voortgezet onderwijs als sector binnen dit geheel. Zouden steden scholen meer kansen moeten bieden? Meer samenwerking? Minder te beperken (met wetgeving die het verleden reflecteert)?

Criteriumgerichte Interviews

Deel 1 (2014/2015): Criteriumgericht interview leerjaar 1
Deel 2 (2015/2016): Criteriumgericht interview leerjaar 2

Terugblik

Bewijs rol ondernemende ontwikkelaar

Bewijs dat ik expert ben in vernieuwende didactische werkvormen:
1. Volkskrant (3 juli 2013): De nieuwe leraar is videomeester.
2. Didactief (mei 2016): De opkomst van instructiefilmpjes – interview kader.

Hele artikel mei