Peerfeedback, reflectie en eigenaarschap

Dit artikel is eerder verschenen in Van12tot18 – april 2017

Peerfeedback, reflectie en eigenaarschap

‘Meneer, u bent helemaal niet bij ons geweest!’ Mijn vierde klas vmbo-TL is hard aan het werk voor hun sectorwerkstuk en ik loop de benen onder mijn lijf vandaan. Leerlingen hebben heel veel behoefte aan bevestiging en moeten hier soms lang op wachten. In de werkles van 90 minuten heb ik niet alle groepjes kunnen helpen. Dit moet beter kunnen!

Feedback
Dit was 2013. Ik ben al een aantal jaar begeleider van het sectorwerkstuk in mijn mentorklas. Met mijn collega’s, die ook het sectorwerkstuk begeleiden, hebben we wekelijks gesprekken over het proces en verloop. We stellen vast dat leerlingen vooral behoefte hebben aan bevestiging. Zijn ze op de juiste weg? Ook vinden we dat we flink moeten trekken aan de leerlingen om hun sectorwerkstuk op het beoogde niveau te krijgen. Wanneer we als begeleider feedback geven, werken de leerlingen alleen aan dat ene stukje waarover we iets hebben gezegd, ze gaan ervan uit dat de rest voldoende is. Leerlingen nemen zelf niet de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun werkstuk. Ik had ‘Cijfers geven werkt niet’ gelezen, maar kwam nog niet veel verder dan het eruit pikken van enkele werkvormen. Het grotere verband van formatief evalueren zag ik nog niet.

 

  Wat is het doel? Waar staat de leerling nu? Hoe kan de leerling het doel bereiken?
Leraar 1. Verhelderen van leerdoelen en delen van succescriteria 2. Organiseren van activiteiten die bewijs leveren voor leren. 3. Geven van feedback waarmee verder leren wordt bevorderd.
Mede-leerling Begrijpen en delen
van leerdoelen en succescriteria
4. Activeren van leerlingen als belangrijke leerbron voor elkaar.
Leerling Begrijpen van leerdoelen en succescriteria 5. Activeren van leerlingen als eigenaar van hun eigen leerproces.

De vijf kernstrategieën van ‘Assessment for Learning’ (Wiliam, 2011)

De voornaamste behoefte van mijn leerlingen was om erachter te komen waar zij staan in relatie tot de beoogde kwaliteit en dat wilden ze van mij weten. Maar ze waren op dat moment onvoldoende in staat in te schatten welke kwaliteit wij van het sectorwerkstuk verwachten. Of: wij waren onvoldoende in staat om dat duidelijk te maken. Het sluitstuk was in ieder geval dat de leerlingen zich geen eigenaar van hun leerproces voelden.

Peerfeedback
Het doel van feedback is het verbeteren van de prestaties van de leerlingen, door de kloof tussen de huidige prestaties en de gewenste prestaties te verkleinen (Sadler, 1989). Als leraar geef je aan waar de leerling staat (strategie 2) in relatie met de leerdoelen en succescriteria (strategie 1) en om deze kloof te verkleinen geef je als leraar feed-forward (strategie 3). Deze aanpak kost tijd, en ik zag nog even niet op welke manier ik voldoende tijd kon maken om alle groepjes voldoende te begeleiden. Totdat ik op een informeel congres (Edcamp) leerde over de potentie van peerfeedback. De kracht van peerfeedback zit niet in het ontvangen, maar in juist het geven.

Voordelen van peerfeedback geven
Bij het geven van peerfeedback moet de leerling actief zijn, omdat hij moet oordelen over werk van medeleerling en hierbij de succescriteria toepast en beter leert kennen. Er zit wederkerigheid in het beschouwen van werk van medeleerlingen, doordat leerlingen ook kennis en strategieën oppikken die ze kunnen gebruiken in hun eigen werk. Door het verder helpen van klasgenoten ontstaat er een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de prestaties van de groep. Wanneer leerlingen gewend zijn om te oordelen over het werk van medeleerlingen ontwikkelen ze de vaardigheid om kritisch te kijken naar werk van medeleerlingen, maar ook naar hun eigen werk: zelfreflectie.

Peerfeedback leek me een geschikte werkvorm om in te zetten bij het sectorwerkstuk. Zonder dat ik me realiseerde dat dit een strategie was binnen formatief evalueren, ben ik ermee aan de slag gegaan. In de jaren voordat peerfeedback ingezet werd bij het sectorwerkstuk, was ik al overgestapt op Google Docs in plaats van onze elektronische leeromgeving. Op deze manier werkten leerlingen echt samen, in plaats van hun werk in de laatste week samen te voegen. Ik zag nu ook meteen de mogelijkheden voor het sectorwerkstuk en peerfeedback. Het was in Google Docs gemakkelijk om elkaars werk uit te wisselen en hierop te reageren. Ik moest alleen medeleerlingen lees- en reageerrechten geven. Op deze manier ben ik begonnen met het structureel inzetten van peerfeedback. Tijdens de werklessen werkten leerlingen gezamenlijk aan hun sectorwerkstuk en na de les kregen ze de huiswerkopdracht om feedback te geven op een werkstuk van een ander groepje. De effecten van peerfeedback werden snel zichtbaar, vooral dankzij de wederkerigheid: doordat leerlingen werk van elkaar zagen konden ze beter inschatten of de vorderingen en kwaliteit van hun werkstuk overeen kwamen met andere groepjes. Ze zagen welke aanpak en strategieën andere groepjes gebruikten en konden deze overnemen. Dit was een grote stap vooruit en ik was heel tevreden. Maar pas toen ik me ben gaan verdiepen in peerfeedback volgde de grootste verbeterslag.

Master

In 2014 startte ik aan de Master Leren & Innoveren. Er zijn een aantal thema’s waarin ik me verdiept heb, onder andere formatieve evaluatie. Mijn masteronderzoek was een evaluatieonderzoek naar de effecten van het geven van peerfeedback bij het sectorwerkstuk. Ik had op dit punt echter veel meer gelezen over formatieve evaluatie, feedback en peerfeedback. Pas nu zag ik de relatie tussen peerfeedback en het hele formatieve spectrum en was peerfeedback niet meer een op zichzelf staande werkvorm. De inzet van peerfeedback in het sectorwerkstuk werd ingebed. De opzet van de opdracht, de leerintenties en succescriteria waren voor leerlingen duidelijker. En daarnaast kregen de leerlingen instructie over feedback geven en de voorwaarden voor kwalitatieve en effectieve feedback.

Voor mijn onderzoek gaven leerlingen elkaar geschreven feedback met behulp van een papieren feedbackformulier. Een voordeel, bij het gebruik van feedbackformulieren, was dat leerlingen gedwongen werden om niet alleen te oordelen of verbetersuggesties te geven, maar om deze oordelen en verbetersuggesties te onderbouwen. Doordat op het feedbackformulier ook de criteria van de opdracht staan, werd hier veel vaker naar verwezen. Deze manier werkte heel goed. Toch is het jammer dat we afgestapt zijn van digitaal peerfeedback geven. Het geven van reacties in Google Docs was snel en laagdrempelig. Op dit moment zijn we opzoek naar een alternatief middel om peerfeedback te organiseren. We zoeken een middel dat het werk van leerlingen kan verdelen binnen (of buiten) de klas en dat geschikt is voor allerlei opdrachten en voor alle leerjaren.

Beginnen met peerfeedback?
De opbrengsten van mijn onderzoek bevestigen de kracht van peerfeedback. Uit mijn onderzoek blijkt dat structureel feedback geven leerlingen heel erg helpt bij het ontwikkelen van kwaliteitsbegrip. Ze oefenen vaak in het kritisch beoordelen van andermans werk, en zo voelen ze bijvoorbeeld beter aan welke werkstukken goed of slecht zijn en waarom. Het activeren van leerlingen als leerbronnen voor elkaar is een heel leerzaam middel.

De werkvorm heeft een aantal voorwaarden. In de eerste plaats moeten de leerdoelen en succescriteria helder zijn voor de leerlingen. Aan de hand van deze succescriteria en voldoende schrijfruimte kunnen leerlingen elkaar vervolgens onderbouwde feedback geven. Daarnaast is wellicht het belangrijkste punt dat het geven en ontvangen van peerfeedback veilig voelt en dat leerlingen elkaar vertrouwen. Creëer een cultuur waar leerlingen elkaar verder willen helpen.

| Leraar & lerarenopleider natuurkunde | Trainer toetsrevolutie |