ResearchED in het kort

Dit is een kort verslag van researchED. ResearchED vond plaats op 21 januari en is een conferentie waar de kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk verkleind wordt. De dag bestond uit zeven rondes met inhoudelijke presentaties (best heftig). Hieronder beschrijf ik -te kort- vier presentaties en wat ik geleerd heb.

Poor proxies of learning

Ik ben echt aan het denken gezet door David Didau. David heeft alles wat ik kende in één keer op losse schroeven gezet. Wat doe ik als leraar? Wat doe ik in de klas? En dit is meer dan bezinning. Wat ik (en vele andere) zie als een goede les, is wanneer leerlingen goed luisteren, hard werken, overleggen, gemotiveerd zijn, zich prettig voelen. Wat ik zie als een slechte les is wanneer leerlingen in verwarring zijn, continue vastlopen, en het gefrustreerd opgeven, dan doe ik iets fout.
Maar een les is een les wanneer er geleerd wordt. Wat is leren? Leerlingen hebben iets geleerd als het duurzaam & flexibel is. Duurzaam: leerlingen internaliseren de kennis echt en kunnen het na lange tijd weer ophalen uit hun geheugen. Flexibel: leerlingen begrijpen het echt en kunnen de kennis daardoor in andere contexten toepassen.
Het is maar de vraag of de leerlingen in een goede les wel iets leren. Controlevragen aan het eind van de les zijn geen indicator dat ze het over 3 lessen nog herinneren. Een slechte les waar leerlingen alleen maar verward raken, houdt de leerling bezig, ze blijven malen. Er is zelfs een grote kans dat wanneer ze het begrijpen, ze dit ook echt goed onthouden: leren.

Wat neem ik mee: Lange termijn prestaties in andere contexten zijn de enige indicator die iets zegt over leren, terwijl het grootste gedeelte ontastbaar blijft. Bij observaties zeggen die andere indicatoren iets over relatie met de klas, klassenmanagement en het overbrengen van informatie – dit zegt niks over of het een goede les is.

Meten van kwaliteit

~ dit korte stukje doet geen recht aan de inhoud, lange blog volgt ~
Eva Hartell had naar mijn idee de beste presentatie. Haar onderzoek is heel breed, maar haar verhaal kon ik goed plaatsen. Je wilt dat leerlingen connaisseurs van je vak worden: “nose for quality” zou Claxton zeggen. Dit is nooit 100% te expliciteren, zo eenvoudig is kwaliteit niet. Hoe toets je dan eerlijk? Om eerlijk te oordelen over kwaliteit moet je eigenlijk het geheel kennen. Hiervoor werken portfolio’s goed. Omdat zonder criteria of normen dit niet te meten is, stelt Eva Hartell comparative judgement voor: een wijnproeverij, maar dan voor het werk van leerlingen.

Wat neem ik mee: Ik ga vaker comparative judgement in zetten. Ik laat leerlingen hun product toelichten.

Toetsen en standaard testen

Voor het congres en de opnames was Ben Wilbrink’s presentatie in het Engels. Het verhaal was in het Engels uitgeschreven, en best complexe materie, en hierdoor kosten het veel energie om het goed te volgen.

Wat neem ik mee:
1. In deze presentatie werd benoemd dat centrale toetsen (a) politiek zijn, (b) een terugslag hebben op het onderwijs, (c) afhankelijk zijn van de inhoud/context, en (d) altijd complexer dan ingeschat wordt.
2. Bij het gebruik van een relatieve norm verlies je de grip op kwaliteit.
3. De kwaliteit van een toets is niet alleen afhankelijk van de betrouwbaarheid en validiteit, maar ook van de redelijkheid (of billijkheid) – als een leerling een toets gemaakt heeft, moet hij in kunnen schatten hoe goed of slecht hij zijn toets gemaakt heeft.

~ het verhaal van Ben Wilbrink verdient ook een aparte blog ~

Formatief werken

Dit verhaal van Gerdineke van Silfhout kende ik uit de toetsrevolutie (pp. 87-106), maar in de presentatie waren aanbevelingen kernachtig opgesomd.
Bijvoorbeeld: Geef productieve taken, waar iedereen mee doet, met nadenktijd, en… gebruik de informatie.
Of: Feedback is herleidbaar naar leerdoelen en succescriteria, geeft richting aan wat en hoe (feedforward), moet denken veroorzaken, moet de leerling meer tijd kosten dan de leraar, en er moet altijd gelegenheid zijn tot verwerking en ontwikkeling aan de hand van de feedback.

Wat neem ik mee: “zou”-vragen zijn veilig, deze kennen namelijk geen foute antwoorden.

| Leraar & lerarenopleider natuurkunde | Trainer toetsrevolutie |

2 Comments

Comments are closed.