Discussie: Positieve of negatieve feedback en leren

Naar aanleiding van deze heldere en mooie beschouwing door Ilse Meelberghs van het boek Didactisch Coachen.

3:1 verhouding positieve en negatieve feedback

In het boek Didactisch Coachen staan concrete aanbevelingen voor docenten voor het geven van feedback in klassensituaties. Er staan veel belangrijke aanbevelingen in, maar één aanbeveling viel mij op: Geef positieve en negatieve feedback in een verhouding 3:1.

Ik ben benieuwd waar dit advies vandaan komt en vooral wat de definities zijn. Voor deze discussie wil ik onderscheid maken tussen “feedback” als systeemterugkoppeling en “feedback” als informatie om leerlingen verder te helpen.
De term “feedback” komt van origine uit theorie van technische systemen, waarbij een systeeminformatie van eigen output terug voert als input om toekomstige output te beïnvloeden. Als een microfoon te dicht bij een luidspreker komt gaat er een piep rondzoemen, dit wordt feedback genoemd.
Het doel van de feedback die wij aan leerlingen geven, is om de prestaties van de ontvanger te verbeteren, door de kloof tussen de huidige prestaties en de gewenste prestaties te verkleinen (Sadler, 1989).

Wat is positieve en negatieve feedback?

Gaat het om de inhoud of gaat het om de manier van feedback overbrengen? Door te benoemen waar een leerling staat (feed-back) en aangeeft wat de kwaliteit zou moeten zijn (feed-up), krijgt de leerling inzicht in de kloof die er tussen de kwaliteit van zijn werk en de beoogde kwaliteit is. Geef hierbij aan hoe de leerling deze kloof zou kunnen verkleinen (feed-forward), dan voldoet de feedback aan de randvoorwaarden effectief kunnen zijn. Wanneer er benoemd wordt waar de leerling staat geef je aan wat goed en nog niet zo goed is. Wanneer werk nog niet zo goed is en er worden drie positieve punten en één negatief punt benoemd, vraag ik me af of de leerling een realistisch beeld krijgt waar de leerling staat.
Ik vind dat realistische feedback niet negatief genoemd kan worden. Realistische feedback komt soms hard aan. Wanneer je ergens lang aan werkt en zelf nog onvoldoende kwaliteitsbegrip hebt, kun je teleurgesteld zijn als je op veel vlakken terug krijgt dat het nog niet voldoet aan de beoogde kwaliteit. Ik kan me voorstellen dat bij Didactisch Coachen bedoelt wordt dat je leerlingen niet afbrandt en dat je altijd met respect omgaat met het werk van leerlingen. In dat geval vind ik dat er altijd positief gecoacht moet worden.

Onderzoek

Benieuwd naar de definities en waar de verhouding vandaan komt ben ik de artikelen gaan lezen die genoemd worden bij het 3:1-advies. Eén onderzoek gaat over het functioneren van teams en de invloed van positiviteit en negativiteit hier op (Losada & Heaphy, 2004). Een ander onderzoek gaat over specifieke feedback (Goodman, Wood & Hendrickx, 2004). Het derde onderzoek gaat over positiviteit en negativiteit in huwelijken (Gottman, 2007), hier had ik geen toegang toe. Het laatste onderzoek gaat over de invloed van negatieve feedback ten opzichte van positieve feedback (Baumeister, Bratslavsky, Finkenauer & Vohs, 2001).

Het eerste onderzoek gaat over het functioneren van teams en de relatie met de verhouding tussen positieve en negatieve interacties. In goed functionerende teams is deze verhouding 5,6 : 1 en in matig functionerende teams is de verhouding 1,9 : 1 en in slecht functionerende teams is de verhouding 0,4 : 1. Het streven naar een verhouding 3:1 in interacties in een klas lijkt me een goed idee, voor het functioneren van de klas als groep/team.
Maar geldt dit ook voor feedback? In het artikel wordt “feedback” veel genoemd, maar dan als terugkoppelingssysteem binnen het team: teams gaan beter functioneren als er meer positieve interacties zijn.

In the ML model, positivity and negativity operate as powerful feedback systems: negativity dampens deviations from some standard, while positivity acts as amplifying or reinforcing feedback that expands behavior.

.

Het onderzoek van Goodman, Wood en Hendrickx (2004) gaat duidelijk over feedback om van te leren. Dit onderzoek gaat echter over specifiek zijn bij feedback en niet over het benoemen van goede en slechte punten. Zij benoemen slechts in de discussie dat het de moeite waard is om te onderzoeken.

Negative feedback, because it indicates that actual performance is below the desired standard, will typically stimulate some search to identify a corrective response to close the gap. Over the longer term, the exploratory activity stimulated by negative feedback may have significant developmental benefits, and these effects may be moderated by individual differences in resilience to negative feedback and uncertainty (Dean, Russell, & Muchinsky, 1999). Our results suggest that the potential develop- mental benefits of exploratory search following negative feedback may also be reduced when it is highly specific feedback that includes information on the causes of the poor performance and the appropriate corrective responses. Such feedback is often re- ceived from people who are trying to be helpful and who may confuse it with support. Positive feedback is more likely to be interpreted as evidence that current strategies are okay and is less likely to stimulate search for new strategies, even under conditions of low feedback specificity.

Zij benoemen de risico’s van positieve feedback: leerlingen kijken niet meer verder.

Het onderzoek over de invloed van negatieve feedback ten opzichte van positieve feedback (Baumeister et al., 2001) benadrukt dat negatieve feedback sterker geïnternaliseerd wordt dan positieve feedback, net zoals negatieve ervaringen of gebeurtenissen.

Het is daarom de vraag wat voor feedback beter is.

Discussie

Ik geloof dat relatie en een positieve en veilige sfeer in de groep een voorwaarde voor leren is. Als feedback met verbeterpunten gedefinieerd wordt als “negatieve feedback”, geloof ik dat negatieve feedback beter is voor leren.

Hoe definiëren of interpreteren jullie het begrip “positieve / negatieve feedback”?

Hoe denken jullie dat leerlingen het best van feedback leren?

| Leraar natuurkunde | vmbo-TL | 2College Jozefmavo |

3 Comments

  1. Ilse Meelberghs

    Rob.

    Ik lees bij jouw verhaal vooral dat je feedback geeft op de taak. Dat is volgens het boek een van de 4 elementen waarop je feedback kan geven. De andere zijn: gebruikte strategie, leermodus, persoonlijke kwaliteiten.
    En het gaat zoals je zelf aangeeft over feed-up, -back en -forward.

    Positieve feedback gaat voor mij bvb dus over vorderingen die je gemaakt hebt met de taak, complimenten over gebruik van een strategie, complimenten over de manier waarop de leerling zijn leermodus/stand heeft gemanaged, het benoemen van persoonlijke kwaliteiten.

    Negatieve feedback gaat voor mij dus bvb over wat je nog te doen hebt, andere strategieen die je zou kunnen gebruiken, benoemen dat iemand zijn leerstand niet effectief managed, het benoemen van eigenschappen die niet helpend zijn bij dit leerdoel.

    Het lekkere in het boek vond ik dat die 3:1 verhouding per les/dag etc was en niet per leerling (te geforceerd)

    En wat mij in het boek trof waren de vele mogelijkheden om progressie die je ziet te benoemen, te bevragen. En ik geloof idd dat het gesprekje wat dan ontstaat de leerling veel leert over manieren waarop hij taken aanpakt, over wat werkt, over wanneer hij wel kan leren en wanneer niet, over wat zijn/haar persoonlijke kwaliteiten zijn die helpen om taken/leren voor elkaar te krijgen. En dat dat minstens even belangrijk is als feedback op de taak zelf. Dat dat zorgt voor bevordering van een groeimindset

    En ik geloof ook nog dat je meer positief nodig hebt dan negatief omdat negatief harde binnenkomt en positief soms niet positief binnenkomt.

    Ik zeg trouwens niet dat dat makkelijk is. Ik ga iig oefenen.

    Leuk dat je zo gemotiveerd op zoek ging naar de onderliggende onderzoeken. Het echt ging uitzoeken. Deze discussie start. Het helpt ons allemaal om evidence informed onze praktijk te wijzigen.

    Ilse

    1. Rob van Bakel

      Bedankt voor je reactie, goede toevoeging. Zoals ik het doel van feed-back omschreef was inderdaad op taak. Feed-forward niet dat is logischer om op proces of zelfsturing te doen. Toch is het bij feed-back ook nuttig om te kijken hoe je ergens gekomen bent. Dan kan positieve feedback de strategieën bevestigen (en zoals Goodman et al. ook zegt: waak ervoor dat leerlingen niet meer verder kijken naar andere strategieën).

      Daarnaast: feedback op ego (positief en negatief) kun je in de meeste gevallen het best mijden. Feedback op ego heeft vaak een negatief effect, omdat het een fixed mindset in de hand kan werken (positief en negatief).

      1. Ilse Meelberghs

        Rob,

        Fijne toevoegingen. Dat van dat ego had ik ook gelezen. Goed dat je daar nog even aan herinnert.

        Ilse

Comments are closed.